ï

Onderwerp Zilverlinden Marktstraat Made

D.d. 28 januari 2019

 

Inleiding

 

Op donderdag 24 januari 2019 hebben we een aantal vragen inzake de Zilverlinden gesteld.

 

Hierbij willen wij nog 2 extra vragen toevoegen.

 

De fractie van de CAB heeft de volgende (vervolg)vragen:

 

Er zijn op 3 januari 2019 een 3-tal omgevingsvergunningen aangevraagd door de Gemeente Drimmelen (W-2018-0604 Marktstraat Made, W-2018-0609 Molenplein Made , W-2018-0608 Schoolstraat Made). Hiertegen is geen bezwaar mogelijk. Dit kan wel als er uiteindelijk een vergunning wordt verleend.

 

Tegen een omgevingsvergunning is bezwaar en beroep mogelijk. Aangezien het hier om het kappen en verplanten van bomen gaat, is het niet wenselijk dat in afwachting op de uitkomst van de procedure door de Gemeente reeds opdracht wordt gegeven om te beginnen met de kap dan wel verplanting. Om dit te voorkomen zou door de bezwaarmakers bij de Rechtbank een voorlopige voorziening moeten worden aangevraagd om te voorkomen dat begonnen wordt met de uitvoering.

 

Om deze hele exercitie bij een Rechtbank te voorkomen zou de Gemeente kunnen verklaren dat gewacht wordt met het uitvoeren van het plan zolang er bezwaar dan wel beroep loopt tegen deze omgevingsvergunning. Het zou immers van behoorlijk bestuur getuigen dat er niets gekapt wordt in deze periode.

 

1.     Kunt u als Gemeente de garantie geven dat NIET wordt begonnen met het kappen van de bomen dan wel verplanten van de bomen, zolang er de mogelijkheid bestaat tegen het besluit in bezwaar / beroep te gaan en zolang deze processen nog lopen.

 

2.    Bent u van mening dat belanghebbenden die bezwaar / beroep maken tegen het voorgenomen besluit en afgegeven omgevingsvergunning een voorlopige voorziening moeten aanvragen bij de Rechtbank of is dit overbodig?

 

Namens de fractie van Combinatie Algemeen Belang J.J. Praat (tel. nr. 0652486500)


Antwoord vraag 1:

 

Ja. In artikel 4:11c Bijzondere vergunningsvoorschriften lid 3 is onderstaande procedure geborgd.

 

Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet gebruik tot het moment van definitief worden van de vergunning, oftewel tot het moment dat:

a.    de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingediend;

 

b.    beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening;

 

c.    beslist is op het beroep van derden en geen verzoek tot voorlopige voorziening is gedaan.

 

 

Antwoord vraag 2:

 

 

Beroep schorst de werking van de vergunning niet. Indien geen voorlopige voorziening wordt aangevraagd betekent dit dat er gebruik gemaakt kan worden van de kapvergunning na verloop van de beroepstermijn. Indien men dit wenst te voorkomen dient een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend te worden.